#1 Wat goed dat je blijft werken!

Wat goed dat je blijft werken! Dat is een van de meest gehoorde uitroepen als ik vertel dat mijn partner al lang met pensioen is en we (nog) niet samen met een camper door Europa trekken of achter de geraniums zitten. Wat is dat toch met dat werken. Waarom is dat zo belangrijk als je ouder wordt. Of beter: ook als je ouder wordt.

Toen ik deze zomer  mijn favoriete berghutten tocht liep, drong in alle hevigheid tot mij door hoe werk je identiteit bepaalt. Nu ik twee jaar de tijd genomen heb om te onderzoeken hoe een betekenisvolle invulling van de derde levensfase eruit ziet, merk ik hoe werk structuur geeft aan de dag, maar ook betekenis aan je leven. Daar kom je ’s morgens je bed voor uit.  Ik zit dus met een identiteitsissue. Ik ben op onderzoek, ik weet niet waar ik uitkom, maar ik heb wel mijn oude identiteit achter mij gelaten. In een berghut komen de gesprekken aan tafel altijd wel op de vraag: en wat doe jij in het dagelijks leven? Ik had al wat moeite om uit te leggen hoe mijn werk als interimmer er uit ziet, maar nu raak ik wel erg aan het stamelen: ik ben even gestopt met werken om te onderzoeken hoe ik mijn postmenopauze leven moet inrichten, want ik wil nog niet achter de geraniums zitten of in een camper door Europa trekken. Glazige blikken, ‘interessant’ gemompel en volgende onderwerp. Slecht geframed natuurlijk. Ik doe een journalistiek project  naar vrouwen op leeftijd, klinkt veel stoerder. Maar het zegt ook iets over de rol van werk als identiteitsbepaler.

Mijn gepensioneerde partner, stelt zich nog altijd voor als psychotherapeut. Niet als gepensioneerde. Dat doet hij goed, want het levert gezagvolle blikken op. In het dagelijks leven bekommert de beste man zich helemaal niet om werk, maar geniet heerlijk van zijn pensioen waarin de dagen zich als vanzelf aaneen rijgen van fietstocht, naar ‘even langs de markt’ via het wereldnieuws naar gezellige bezoekjes aan kinderen en kleinkinderen, afgewisseld met campertochten en inderdaad het verzorgen van de geraniums.

Dus hoe zit het dan: werk als identiteitsfactor, werk als dagbesteding, natuurlijk werk als bron van inkomsten en werk als nuttige bijdrage aan de maatschappij. Wat als die allemaal wegvallen, of in mijn geval: tijdelijk even niet zijn ingevuld.

Mijn Zwitserse vriendin vond het stoppen met werken maar helemaal niks. ‘Je gaat je zelf toch niet welbewust een depressie in manoeuvreren? Je moet juist actief blijven. Onze buurvrouw van 90 bijvoorbeeld  is nog steeds actief  als vertaalster en notuliste voor de Verenigde Naties. Hoe langer je werkt, hoe fitter en actief je blijft. Ik vind het ook totaal niet sexy, stilstaan bij hoe je het beste oud wordt.’  Haar man reageerde genuanceerder: ‘ja, ik kan me er wel wat bij voorstellen. Ik begin zo langzamerhand ook anders te denken over werk. Vroeger dacht ik dat ik  uitstekend geschikt zou zijn om met pensioen te gaan. Maar nu ik niet kan zingen met mijn band vanwege de Corona-maatregelen en ik niet kan kayakken en mountainbiken vanwege die stomme hernia, moet ik er niet aan denken dat mijn werk zou stoppen.

Ik zie het ook bij collega’s die al wel met pensioen zijn, en toch zorgen dat ze alsnog interessante aanstellingen verwerven aan een universiteit of zo, of als consultant, om maar een titel te hebben, of een bezigheid’. De conclusie van beide was hetzelfde: werk is en blijft belangrijk. Tegelijkertijd beaamden we alle drie dat het maar doordenderen op 200% niet vol te houden is tot je 67ste. Ons realiserend dat we in een luxe positie verkeren omdat we hier over na kunnen denken en zelfs keuzes in kunnen maken.

Eenmaal thuis van de huttentocht vond ik het wel erg stil  worden met de wind en de regen om het huis. Ik realiseerde me dat werk voor mij vooral gaat over plezier hebben in de  samenwerking met inspirerende collega’s, ergens bij horen en verwacht worden. Ik dacht terug aan mijn laatste opdracht als kwartiermaker: strategie uitzetten, mentorrol vervullen en samenwerken met geweldig inspirerende collega’s. Ik heb ervan genoten, maar dat tempo is niet tot mijn 67ste vol te houden. Ik mis het samen werken. Daarom stuurde ik tegen mijn eigen  voornemens in toch een sollicitatiebrief naar een organisatie waar ik dolgraag van betekenis had willen zijn. De afwijzing deed mij verdriet. Blijkbaar was het niet de bedoeling. Maar wat dan wel? Even bekroop mij de angst om langzaam te verdwijnen en nergens meer bij te horen.

Die bocht maken rond de zestig gaat dus over het vinden van een nieuwe, andere invulling van werk. Niet alleen over de vraag wel/niet werken. Vooral over hoe te werken. Hoe ziet werk in de derde levensfase er dan wel uit? In alle aspecten: inkomstenbron, identiteitsfactor, daginvulling, gezellig en inspirerend, zowel voor mij als mijn (jongere) collega’s, nuttig voor de werkgever en de maatschappij,  tempo passend bij energieniveau.

Dat ik niet hoef te werken voor het geld (dat heb ik immers de afgelopen dertig jaar gedaan) geeft mij de vrijheid om te kiezen hoe ik dan wel mijn maatschappelijke bijdrage wil leveren (al dan niet tegen betaling). Over mijn dagbesteding maak ik me het minst zorgen, want die vind ik makkelijk met al mijn hobby’s, sporten, vrienden en familie.

Mijn vraag spitst zich toe op: hoe kan ik een zinvolle maatschappelijke bijdrage blijven leveren, op niveau en, samen met leuke collega’s voor een organisatie die meerwaarde biedt en passend bij mijn energieniveau en tempo. Hoe doen anderen dat en hoe kijken werkgevers naar de meerwaarde van zestigplussers voor hun organisatie?

3 antwoorden
  1. yvon
    yvon zegt:

    Werken na mijn pensioengerechtigde leeftijd: iedere maand zomaar geld gestort krijgen op mijn rekening. Ik vind het een feest. Bovendien kan ik als zzp-er in de zorg werken naar eigen believen. Dat was mijn idee toen ik een half jaar geleden met pensioen ging. Maar eerst even een time out nemen en die rugpijn goed aanpakken. Toen ik vervolgens stopte met werken kwam het zorgvuldig weggemoffelde spookbeeld van mijn minderwaardigheidsgevoel in alle hevigheid opzetten. Oefff, geen onbekende. Dus voorlopig kies ik ervoor mezelf als epicentrum van mijn leven te zien. Om daar nu tijd voor te maken doet me erg goed. Mijn bijdrage aan de maatschappij schort ik nog even op.

    Beantwoorden
    • Marjolein Nagel
      Marjolein Nagel zegt:

      Wow, Yvon, wat een mooie persoonlijke reactie. Dank je wel. Dit is wat ik wil: het gesprek op gang brengen. En jij geeft een mooie aanzet met je openhartigheid. Trouwens, hoezo schort je je bijdrage aan de maatschappij nog even op? Wat heb je de afgelopen 40 jaar dan gedaan?

      Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *