#16 De heks in ere hersteld

De betekenis van de heks houdt me al sinds de start van mijn reis rond de zestig bezig. Ik stuitte op het begrip Crone, de eretitel of geuzenaam voor de wijze oude vrouw, waar we in het Nederlands nog geen goede equivalent voor hebben. Het wordt vaak vertaald als oud besje of heks, op het eerste gehoor eerder een belediging dan een geuzenaam. Toch blijft ze me bezighouden, die heks. Wat weten we eigenlijk van haar. Vriendin Lia stelt een literaire heksenkring voor om samen op onderzoek te gaan.

Het werk van Susan Smit biedt aanknopingspunten: de jubileum uitgave van “Heks” en “De heks van Limbricht”. Maar ook Circe van Madelin Miller geeft zicht op de belevingswereld van een klassieke heks, die we tot dusverre alleen vanuit het perspectief van de mannelijke hoofdpersoon uit de Illias kennen. Nu is het niet Odysseus die na lange omzwervingen thuiskomt. Maar draait het om Circe op haar eiland Aiaia, waar Odysseus een van de passanten is.

Twee hedendaagse schrijfsters brengen, ieder op eigen onnavolgbare wijze, een vrouw uit het verleden in een roman tot leven. Door het verhaal opnieuw, maar nu vanuit het perspectief van de heks zelf, te vertellen komt hun leven in een ander daglicht te staan. Sterker nog: er komt voor het eerst licht op te staan. Sinds ik er meer op let, valt mij op hoe onze hele geschiedenis verteld wordt vanuit het huidige, door het patriarchaat gevormde wereldbeeld. Op de basisschool leren we weliswaar over lang vervlogen tijden waarin heksen verbrand werden, maar nooit eerder las ik een verhaal over het leven en de ervaring van een heks zelf. Op het gymnasium vertaalde ik ijverig stukken uit spannende verhandelingen van Homerus over de Griekse held en zijn lange terugtocht naar huis. In de roman van Miller staan Circe en Penelope en hun zonen centraal. Odysseus is een katalysator maar zeker geen protagonist. Dat is de heks Circe.

Zelfs als je er geen boze opzet achter zoekt, maar hooguit gemakzucht of een macht der gewoonte, valt op hoe eenzijdig het perspectief vaak is in de verhalen die we dagdagelijks horen en lezen. We missen oog en oor voor meer dan de helft van de mensheid. Gelukkig is er de laatste tijd meer aandacht voor al die mensen die in de geschiedenisboeken nog geen plek hadden gekregen. En verschijnen er steeds meer films, boeken en andere kunstwerken vanuit het perspectief van ‘de ander’.

Doordat personen die object waren in ‘onze’ geschiedenis (tot slaaf gemaakten, Indonesiërs en heksen) beeld en geluid krijgen, wordt ook hun onmenselijke behandeling door het (toen) heersende systeem  zichtbaar. Met gelukkig steeds vaker terechte excuses van de huidige vertegenwoordigers daarvoor. Inmiddels zijn op 8 maart, internationale vrouwendag, in Schotland de eerste excuses gemaakt voor het onrecht de heksen aangedaan.

Terug naar de literaire heksenkring van de twee 60-jarige vriendinnen. We vragen onze gasten aan tafel de passage voor te dragen uit een van de boeken van Smit en Miller, die hen raakt. We doen een waterritueel en trekken een cirkel om de ruimte van ons gesprek, zodat de wijsheid en de pijn veilig op tafel kunnen komen. Bovenal hebben we een vrolijke avond met wijn, spijs en troost in deze onheilspellende tijden.

Al snel vloeien de tranen. We herkennen de eenzame weg. Buitengesloten wegens onconventioneel gedrag, een scherpe tong of vrije opvattingen in de liefde. Er is grote behoefte aan uitwisseling, zusterschap en betekenisgeving. Net als de hoofdpersonen in beide romans zijn we soms zo alleen tegen de stroom op aan het roeien. Mij ontroert nog het meest dat wij deze personen/personages na zoveel jaren, eeuwen zelfs,  kunnen eren en vergezellen op hun reis. En zij ons, nu op onze reis.

Wij herkennen de vele vormen die liefde aan kan nemen. Niet altijd passend in de conventionele opvattingen van relaties, maar daarom niet minder liefdevol. “Als verleidelijke jonge vrouw met vele minnaars werd ik door de andere vrouwen niet aangekeken. Totdat ik moeder werd. Toen hoorde ik er ineens bij en werd verwelkomd in de vrouwenkring. Dat was trouwens meteen weer over toen we gingen scheiden. Toen werd ik weer een gevaar.“ In de Heks van Limbrecht zegt Entgen het als volgt: “Je kunt je liefde ongebreideld sturen en dat laat je hart evengoed opgloeien.” En later over haar overleden man: “Na zijn dood ben ik hem met terugwerkende kracht ten volle gaan beminnen.” Met andere woorden, je gaat zelf over de stroom van jouw liefde; niet een ander.

Woorden doen ertoe. Toen één van ons een vrouw tegen haar collega hoorde sissen: “Heks dat je bent!”, zei ze er wat van. Het werd door de twee collega’s afgedaan als een grapje. Toch snijdt het gebruik van het woord heks door onze ziel. Susan Smit legt uit waarom: “De heksenjachten hebben iets afgedaan aan het bestaan van zusterschap. Solidariteit onder vrouwen is machtig en bedreigend voor de status quo. Door vrouwen eruit te pikken met de grootste mond of een minder zedige of vrome levenshouding dan gewenst en die ten overstaan van iedereen terecht te stellen, werd het duidelijk dat je je als vrouw maar beter gedeisd kon houden. Iets van dit wantrouwen bij vrouwen tegenover hun seksegenoten is nog steeds in het onderbewustzijn blijven hangen.”

De verbondenheid met de natuur en de stroom van het leven, daarentegen, geeft alle heksen sturing en houvast. En enorm veel plezier. Wij van de literaire heksenkring, blijken allemaal op onze eigen manier allang een moderne heks te zijn. We branden kaarsjes, werken met intenties en zijn dol op ceremonies. De cyclus van de maan geeft het ritme aan: afscheid nemen, rust, iets nieuws beginnen en oogsten. ‘Lekker heksen’ is oog hebben voor de magie van het leven. In een van mijn favoriete passages beschrijft Entgen haar magische plek in de natuur: “Ik liep verder, niet in gedachten verzonken, maar alert en wakker. Ik werd aangetrokken door het ochtendlicht, blauwig in de fijne nevel, dat verderop op een lege plek van het bos op de grond viel. Toen ik dichterbij kwam, zag ik dat er een grote es in het midden stond, met takken vol veervormige bladeren, eindigen met een zwarte knop, uitwaaierend als een dak. Het zonlicht straalde door het lover heen als dor een gebrandschilderd raam. Ik dacht aan het laatste gesprek met mijn moeder. Haar grootste vrees was waar: als ik mijn godshuis moest aanwijzen, dan zou het deze plek zijn.”

De gesprekken aan onze tafel zijn zeer persoonlijk. We herkennen de ervaringen van Entgen en Circe. En voelen ons getroost. We genieten van de kracht van literatuur om de werkelijkheid opnieuw te scheppen. En kijken reikhalzend uit naar het nieuwe boek van Susan Smit: de Wijsheid van de Heks.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *